En weer zat er een Paul Newman in de keuken scoort ondanks fragmentarische opbouw op originaliteit
‘Een van de vele, vaak onterecht gepasseerde schrijvers’, tweette literair criticus Jeroen Vullings na de bekendmaking van de Librislonglist. Vullings doelde op Aristide von Bienefeldt, de schrijver-onder-pseudoniem die afgelopen najaar uit de schaduw trad. Onder zijn eigen naam Rijk de Jong bracht hij En weer zat er een Paul Newman in de keuken uit, een combinatie van autobiografie en roman. Die gedurfde opzet leidde niet tot een nominatie, al had het boek best mogen worden opgemerkt.
Geen conventionele schrijver
In zijn oeuvre als Von Bienefeldt, met veel ruimte voor expliciete seksscènes, toonde De Jong al geen conventionele schrijver te zijn. De zus die Anna Magnani niet was, zijn voorlaatste werk, is dan weer een grillige familievertelling met sprookjesachtige allure. En weer zat er een Paul Newman in de keuken lijkt van die lijn af te wijken. Het centrale thema is de strijd die De Jong en zijn moeder voeren met de overheid. De staat plant de aanleg van een tunnel waarvoor de familieboerderij moet wijken. De Jong combineert dat verhaal vaardig met anekdotes over zijn familiegeschiedenis.
Bizarre verwikkelingen
Tussen de bedrijven door beschrijft De Jong zijn verdere leven. Hij bevindt zich regelmatig in Parijs, waar hij vrienden treft en seksuele ontmoetingen najaagt. Daarnaast zoekt hij naar Leena, een Finse vrouw die stelend door Europa reist. In deze bloemrijke passages wordt duidelijk waarom het boek wordt omschreven als kruising tussen autobiografie en roman. De Jong knipoogt daar ook naar, door fictieve personages uit zijn schrijfprojecten op te voeren in stukken over de boerderij, of door zijn dialogen:
‘“Verzin je dit ter plekke?”
“Hoezo?”
“Nou ja, je bent tenslotte schrijver. Het klinkt allemaal zo echt.”
Autofictie
Die combinatie van autobiografie en ogenschijnlijk fictionele hoofdstukken levert een mooie spanning op, die doet denken aan de ‘autofictie’ van schrijvers als Ben Lerner en Sheila Heti – romans die de realiteit als basis nemen. De fragmentarische opbouw doet daar wel afbreuk aan. Daarmee zorgt De Jong voor een heldere scheiding tussen de twee pijlers van het boek, waardoor die veelbelovende spanning vaker dan nodig de kop wordt ingedrukt. Toch had de originaliteit van dit opmerkelijk opgetekende verslag best beloond kunnen worden door een literaire jury.